Groep 5
Spitsen en Oertypes
FCI
304
Sectie
2
Land van Herkomst
Rusland
Herkomst
Eén van de zes Laikatypen, waarvan er drie door de FCI zijn erkend. De Russisch-Europese Laika is de minst verspreide en daarmee de minst bekende van deze drie rassen. Komt van oorsprong uit het noordelijke gebied van het Europese deel van Rusland. Is nauw verwant aan de Karelische Berenhond, maar over het algemeen lichter gebouwd.
Gebruik
Jachthond voor allerlei soorten wild, van klein wild, zoals eekhoorn, marterachtigen en veerwild tot groot wild, zoals eland, beer, wild zwijn en lynx. De hond moet zelfstandig een groot gebied afzoeken, geeft door te blaffen aan waar het wild zich bevindt en houdt het op de plaats, zodat de jager kan naderen en aan kan leggen. Deze typische manier van jagen kan en mag hier in Nederland niet uitgeoefend worden.
Aard
Open, vriendelijk, zeer aanhankelijk en gevoelig. Loyaal naar het gezin en de roedel en hoort niet angstig te zijn. Heeft menselijk gezelschap nodig. Met betrekking tot vreemden kan hij iets gereserveerd zijn. Heeft een sterk gevoel voor territorium en kan agressief reageren als een vreemde hond de roedel nadert. Reuen zijn over het algemeen dominant naar andere reuen. Een energieke hond met veel temperament, die vaak een aanleiding vindt om luidruchtig te zijn.
Het is een niet moeilijk te trainen hond, mits hij een consequente en rechtvaardige opvoeding krijgt, waarbij een harde aanpak moet worden vermeden. Een hond waar mee gewerkt, bij voorkeur gejaagd, moet worden en die veel beweging en geestelijke uitdaging nodig heeft. Zo niet dan kunnen gedragsproblemen ontstaan.
Gezondheid
Puur werkras, weinig gezondheidsproblemen bekend.
Algemeen voorkomen
Hond van middelmatige grootte, en gemiddeld tot sterk gebouwd. In totaalbeeld is het een vierkant gebouwde hond, de lengte van het lichaam is gelijk aan de hoogte. Er is een duidelijk verschil tussen reu en teef. De spieren zijn goed ontwikkeld. Sterke bottenstructuur.
Hoofd: driehoekig gevormd, slank hoofd, in verhouding tot de grootte van de hond.
Ogen: niet groot, ovaal gevorm, met een levendig en intelligente uitdrukking. De kleur is donker bruin of bruin passend bij de kleur van de vacht.
Oren: rechtopstaande oren, niet groot, V-vorm met punten, bewegelijk.
Gebit: scharend gebit
Hals: krachtig
Lichaam: krachtig en stevig
Ledematen: voorbenen: recht, parallel. Achterbenen: gespierd, sterk met goede hoekingen.
Voeten: voorvoeten: ovaal; achter: ovaal.
Staart: Gekruld of sikkel-krul, raakt de rug, de heup of het zitvlak. Uitgetrokken raakt het bijna de hiel.
Vacht: bovenvacht is hard en recht. Ondervacht is goed ontwikkeld, zacht, veel en wollig. De vacht op het hoofd, oren en ledematen is korter.
Kleur: Zwart met wit of wit met zwart. Helemaal zwart of helemaal wit komt ook voor.
Schofthoogte: Reuen 52 tot 58 centimeter, Teven 48 tot 54 centimeter
Bijzonderheden
Niet geschikt voor mensen die niet voldoende tijd aan hun hond kunnen of willen besteden. Vanwege de grote jachtpassie ook niet geschikt voor mensen die hun hond altijd en overal los willen laten of onvoorwaardelijke gehoorzaamheid eisen.
Verzorging
Minstens twee maal per jaar een periode van sterke rui, waarbij hij de ondervacht verliest.