Groep 5
Spitsen en Oertypes
FCI
268
Sectie
2
Land van Herkomst
Noorwegen
Korte geschiedenis
De zwarte Noorse Elandhond is een oud ras dat is ontwikkeld uit de plaatselijke spitshondenrassen in het grensgebied van Noorwegen en Zweden . Het ras bestaat sinds het midden van de negentiende eeuw als afzonderlijk ras, maar het is vrij zeldzaam in Noorwegen en ook in de rest van Scandinavië. De hond wordt gebruikt voor de elandenjacht.
Gebruik
Noors ras, wordt ingezet bij de jacht op eland in bergachtig gebied. Wat kleiner dan de grijze Noorse Elandhond en ook in Noorwegen zeldzaam. Werkt los of aangelijnd een wildspoor uit. Bij los werken moet de hond door fel blaffen aangeven wat hij gevonden heeft, zodat de jager weet waarheen hij moet komen. Dat kan door onbegaanbaar terrein even duren; in de tussentijd moet de hond voorkomen dat de eland er vandoor gaat.
Als de hond aangelijnd wordt gebruikt moet hij absoluut stil zijn om de Eland niet vroegtijdig te verjagen.
Aard
Onverschrokken en moedig, beweeglijk en levendig. Gericht op mensen, vriendelijk, waaks maar niet agressief naar vreemden. Redelijk gehoorzaam te krijgen.
Gezondheid
Alle ouderdieren moeten DNA worden getest op POAG (Primary Open Angle Glaucoma).
Algemeen voorkomen
De zwarte Noorse Elandhond is een typische shond, iets kleiner dan gemiddeld, met een licht maar compact lichaam. Hij is moedig en energiek.
Hoofd: licht en droog, wigvormig, vrij breed tussen de oren. Voorhoofd en schedeldak bijna plat, duidelijke maar niet uitgesproken stop. De voorsnuit moet tamelijk kort zijn de neusrug recht, de lippen droog.
Ogen: donkerbruin, met een levendige uitdrukking.
Oren: hoog aangezet, rechtopstaand, de lengte van het oor is groter dan de breedte aan de basis, spits en beweeglijk.
Gebit: schaargebit.
Hals: van gemiddelde lengte en droog. Lichaam: krachtig en kort, maar licht. Diepe borstkas met goed gewelfde ribben. Vlakke rug en vlakke croupe, de buiklijn is iets opgetrokken.
Ledematen: droge, rechte en krachtige voorbenen, achterbenen niet noemenswaardig gehoekt, evenwijdig.
Voeten: vrij klein, iets ovaal, goed gesloten, naar voren gericht.
Staart: hoog aangezet, kort, dik en flink behaard maar zonder vlag, strak gekruld, wordt boven de rug gedragen.
Vacht: lange, ruwe uitstaande dekharen en rijkelijke, zwarte ondervacht.
Kleur: glanzend zwart. Een weinig wit op de borst, de voorbenen en de voeten is toegestaan
Schofthoogte: reu 47 cm, teef 44 cm.